Historie

Van der Brugghen

Bron: Ton van der Schans

Van der Bruggen vond dat de staat en de kerk geschieden en de school neutraal moest zijn. Het is niet de taak van de staat in christelijke zin te schoolmeesteren’ schreef Van der Brugghen (Nijmeegsch Schoolblad VII, 1850). Het Evangelie, het Christendom, komt door geloof en kan daarom niet worden opgedrongen door gendarmes en veldwachters’ aldus Van der Brugghen. Volgens hem was het christendom een geen wet, maar een zedelijke levenskracht die als een zuurdesem in alle levenskringen moet doordringen, zonder het Christendom aan anderen op te leggen. Beide mannen zagen de verhouding van kerk en staat principieel verschillend. Van der Brugghen was van mening, dat de staat neutraal is en niet geroepen is christelijk onderwijs te geven. Groen zag het Nederlandse volk als een christelijke natie die geregeerd moest worden naar haar christelijke geschiedenis. .De schoolwet van 1857 gaf wel de vrijheid om bijzondere scholen op te richten. Hierdoor zou men niet langer geplaagd worden door de willekeur van plaatselijke en provinciale autoriteiten, maar de ouders en kerken die hun kinderen naar de bijzondere school stuurden, moesten ook de kosten voor de staatschool betalen, terwijl het bijzonder, christelijk onderwijs geen cent subsidie kreeg. In zekere zin heeft de geschiedenis Van der Brugghen in het gelijk gesteld: de vrije (christelijke) school is er op termijn gekomen. Maar wel tegen de prijs van het loslaten van de christelijke openbare school. In de wet van 1857 werden de omstandigheden en salarissen van de onderwijzers aanzienlijk verbeterd. Aardrijkskunde en geschiedenis werden verplichte vakken. In onze ogen waren de klassen nog wel erg groot. Bij meer dan 70 leerlingen in een school, was een kwekeling nodig, bij meer dan 100 een hulponderwijzer, bij meer dan 150 een hulponderwijzer en een kwekeling. Ook Beets kwam in conflict met Groen. Toen Groen het woord ‘christelijk ’wilde schrappen uit de formulering ‘alle christelijke en maatschappelijke deugden ’omdat dit geen christendom was, zei Beets: Lieve een christelijke staatsschool met ene minimum aan christendom, dan ene maximum aan christendom op een school die niet het gehele volk omvatte. In 1860 werd de Vereniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs opgericht. Ondanks de scheldpartijen van de liberalen die het vaak hadden over de dwepers, femelaars en fijnen, én de grote financiële ongelijkheid, werden er meer bijzondere, christelijke scholen opgericht. Daar kwam de verplichte vaccinatie nog bij. In Goes werd in 1864 een christelijke school met meer dan 200 kinderen gesloten, omdat het gemeentebestuur – zoals elders ook – eiste dat alle kinderen die naar school gingen gevaccineerd moesten zijn.