Wat gaat er gebeuren met de vrijheid van onderwijs na de komende verkiezingen? Mogen scholen straks geen leerlingen weigeren? Zal het leerlingenvervoer verdwijnen? Gaat de overheid bij het bekostigen van scholen geen rekening meer houden met de richting van de scholen? En wat betekent dat voor het christelijk onderwijs? Een verkenning.
De achterliggende jaren is het relatief rustig geweest rond het thema vrijheid van onderwijs. Dat heeft alles te maken met de bijzondere positie die ChristenUnie en SGP tot vorig jaar hadden. De VVD/PvdA-coalitie had in de Eerste Kamer geen meerderheid. De kleine protestantse partijen hebben verschillende omstreden wetsvoorstellen van Rutte II om onder meer de zorg en de sociale zekerheid te hervormen, in de Eerste Kamer aan een meerderheid geholpen.
In ruil daarvoor heeft de PvdA een initiatiefwetsvoorstel over het verplicht toelaten van leerlingen op scholen op de plank laten liggen. Ook is de achterliggende jaren de huidige regeling voor het leerlingenvervoer in stand gebleven. PvdA en VVD zouden die het liefst flink willen versoberen. ChristenUnie en SGP hebben deze omstreden wetsvoorstellen met succes tegen weten te houden, zo onthulde SGP-Kamerlid Bisschop in een interview met deze krant.
Volgende week woensdag kiest Nederland een nieuwe Tweede Kamer. Wat staat christelijke scholen dan te wachten op het punt van de vrijheid van onderwijs, die dit jaar honderd jaar bestaat?
Er zijn maar weinig partijen die ronduit stellen dat ze af willen van religieus onderwijs dat de overheid bekostigt. VNL, de partij van de ex-PVV’ers Bontes en Van Klaveren, heeft zich na de komst van lijsttrekker Roos tegen overheidsfinanciering van bijzonder onderwijs uitgesproken. Maar gelet op de peilingen krijgt deze partij na de verkiezingen niet veel in de melk te brokkelen. Van de overige zittende partijen zijn 50PLUS en de ex-VVD’er Houwers tegen de vrijheid van onderwijs.
Serieuzer is de omslag die GroenLinks heeft gemaakt. Tijdens het verkiezingscongres van de partij in december vorig jaar is in het verkiezingsprogramma de passage opgenomen dat de vrijheid van onderwijs moet verdwijnen omdat die „niet meer van deze tijd” is. De top van GroenLinks heeft kort na het congres afstand genomen van deze wijziging. Daarmee is de kou uit de lucht. Maar niemand weet voor hoelang.
De christelijke partijen CDA, ChristenUnie en SGP pleiten in hun programma’s expliciet vóór handhaving van het Grondwetsartikel. De andere partijen hebben over het grondwetsartikel geen aparte passage ertegen of ervoor opgenomen, wat in de praktijk zal betekenen dat ze grosso modo tevreden zijn over het bestaande stelsel van openbaar en bijzonder onderwijs. De enige regel die de PVV over het onderwijs heeft, is dat islamitische scholen dicht moeten.
De voorlopige conclusie is dat in de komende kabinetsperiode niet gemorreld zal worden aan de tekst van artikel 23 van de Grondwet.
Acceptatieplicht
Maar daarmee is niet alles gezegd. Op de politieke agenda staan nog ten minste vier lastige vraagstukken rond de onderwijsvrijheid. Die tasten naar de letter het Grondwetsartikel niet aan, maar betekenen feitelijk wel een uitholling ervan.
Met stip bovenaan staat de acceptatieplicht: scholen mogen van leerlingen niet langer onderschrijving van de grondslag vragen, maar alleen respectering. Het gevolg is dat op christelijke scholen ook leerlingen toegelaten moeten worden die niet bij de school passen en alleen maar respect voor de grondslag van de school hebben en er geheel of gedeeltelijk niet inhoudelijk achter staan.
Er ligt een initiatiefwetsvoorstel van de PvdA uit 2002 (!) om dit punt te regelen. D66, GroenLinks en SP staan te trappelen om de acceptatieplicht in te voeren. De afgelopen jaren hebben de christelijke partijen dit voorstel steeds tegen kunnen houden in ruil voor steun aan andere wetsvoorstellen die voor de onderscheidene kabinetten belangrijk waren. Geluk bij een ongeluk was dat de VVD niet te spreken was over de manier waarop de PvdA de kwestie inhoudelijk regelde.
De VVD houdt in de campagne op het punt van de acceptatieplicht haar kruit nog even droog. Lijstrekker Rutte zei enkele weken geleden in een interview met deze krant dat beperking van de keuzevrijheid voor ouders „schuurt met de liberale uitgangspunten van de VVD.” Anderzijds stelde hij ook dat er „een gezonde balans” moet blijven „tussen de vrijheid van onderwijs en de keuzevrijheid van ouders en kind. Dat is in het belang van alle partijen: geen kind of school is erbij gebaat als er geen goede match is.” Dit wordt nog een spannende discussie; in de VVD en daarna in de Tweede Kamer.
Richtingvrij plannen
Waar het debat ook opnieuw over zal oplaaien is het leerlingenvervoer. Seculiere partijen zijn erop gebrand om de vergoeding die ouders krijgen omdat ze hun kind(eren) vanwege hun levensovertuiging naar verder gelegen scholen sturen, flink in te perken.
De uitkomst van het debat over het leerlingenvervoer hangt samen met de uitkomst van het debat over het zogenoemde richtingvrij plannen. VVD, PvdA en D66 vinden dat de overheid bij het stichten en bekostigen van scholen niet langer rekening moet houden met de levensbeschouwelijke richting van de school. Op dit moment kunnen alleen die scholen bekostiging van het Rijk krijgen als ze behoren tot een erkende richting, zoals protestants-christelijk, rooms-katholiek, vrijgemaakt-gereformeerd of reformatorisch.
De niet-christelijke partijen willen daar van af. Ze vinden dat iedere school bekostiging moet kunnen krijgen, mits de kwaliteit gewaarborgd is. CDA, CU en SGP staan hier gereserveerder tegenover. Ze zien dat door zo’n nieuw bekostigingssysteem bestaande scholen in grote problemen kunnen komen. Als er veel nieuwe scholen bijkomen, zal dat ten koste gaan van het leerlingenaantal op huidige scholen.
De bedoeling was dat staatssecretaris Dekker van Onderwijs een wetsvoorstel hierover nog voor de verkiezingen naar de Tweede Kamer zou sturen, maar dat is tot nu toe niet gebeurd.
De kwestie van het schoolvervoer is hier nauw mee verbonden. Als de overheid geen rekening meer houdt met de richting van de school, ontvalt de grond aan de huidige regeling van het schoolvervoer. De overheid kan er dan voor kiezen het schoolvervoer helemaal de nek om te draaien. Of –onder voorwaarden– aan alle ouders die hun kinderen verderop naar school doen, een tegemoetkoming te verstrekken. Het is nog niet helder of dat nadelig is of gunstig. Alles hangt af van de hoogte van de vergoeding, maar als er meer mensen gebruik gaan maken van een regeling, zal de vergoeding per saldo wel dalen.
Pacificatie
De kwestie zal ongetwijfeld tijdens de formatie aan de orde komen. Welke kant het opdraait, hangt mede af van de vraag of er na de verkiezingen christelijke partijen aan de onderhandelingstafel voor een nieuw kabinet plaats kunnen nemen.
Dr. J. Exalto, docent historische pedagogiek aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, deed eind januari tijden het congres ”100 jaar onderwijsvrijheid” in Vianen een interessante suggestie, namelijk om te komen tot een nieuwe pacificatie rond deze thema’s. In 1917 gingen de christelijke partijen akkoord met het vrouwenkiesrecht in ruil voor de bekostiging van bijzondere scholen. De christelijke partijen zouden anno 2017 akkoord kunnen gaan met richtingvrije planning als de seculiere partijen scholen de vrijheid zouden gunnen om een toelatingsbeleid te blijven voeren.
Een groot offer hoeft dat voor de niet-christelijke partijen overigens niet te zijn. Richtingvrij plannen vraagt in zekere zin ook om ouders en leerlingen die vierkant achter de school staan. Als er binnen de nieuwe structuur van het richtingvrij plannen een school zou ontstaan die bijvoorbeeld alles op de computer doet, of een school die volgens een heel bijzonder pedagogisch concept werkt, heeft die school belang bij ouders en leerlingen die deze uitgangspunten delen en zich daar breed voor inzetten.
Thuisonderwijs
Een kwestie die ook nog om een oplossing vraagt, is tot slot het thuisonderwijs. Alle fracties in de Kamer zijn het erover eens dat er meer toezicht moet komen op ouders die hun kinderen zelf lesgeven. Nu is er geen toezicht, omdat deze kinderen zijn vrijgesteld van de leerplicht. De Kamermeerderheid steunt een plan van Dekker om de onderwijsinspectie daarin een taak te geven.
Hoe dat toezicht er uit moet zien, is nog niet onduidelijk. De seculiere partijen vinden dat de inspectie thuis moet komen bij thuisonderwijzers. CDA, ChristenUnie en SGP zijn daar fel tegen. Ze vinden dat de overheid niet achter de voordeur mag kijken.
Als CDA, ChristenUnie en SGP aan de onderhandelingstafel komen, hebben ze op het punt van de vrijheid van onderwijs in ieder geval voldoende punten in te brengen.