Kerk en school

„Reformatorisch onderwijs als onmisbaar surrogaat"

Ds. Golverdingen: Het CDA dommelt voortdurend als het gaat om de bewaking van de onderwijsvrijheid

De Nederlandse situatie van door de overheid bekostigde scholen voor openbaar en bijzonder onderwijs komt nergens elders ter wereld voor. „Een goede kennis in Engeland die zijn kinderen elke dag naar het neutrale staatsonderwijs stuurt, zei bij mijn vertrek met het oog op ons onderwijs: „U gaat nu weer terug naar het door God zo rijk gezegende Holland". Morgen wordt door het protestants-christelijk onderwijs 75 jaar onderwijspacificatie herdacht. Maar is er wel wat te herdenken? Meningen uit de achterban.

De uitspraak van de Engelse kennis komt van ds. M. Golverdingen, voorzitter van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS). De predikant heeft „wisselende gevoelens van grote dankbaarheid en grote reserve" bij de herdenking. „De Heere gaf ons door de financiële gelijkstelling van 1917 de mogelijkheid gestalte te geven aan eigen onderwijs dat zo nauw mogelijk aansluit bij de opvoeding thuis en het onderwijs van Gods gemeente. Ds. Kersten was óók onderwijspionier. Hij heeft ondanks nogal fundamentele bezwaren tegen de Pacificatie, van de mogelijkheden in de lager onderwijswet van 1920 direct en zonder aarzeling gebruik gemaakt".

Eind 1939 waren er dertig VGS-scholen gesticht. Na de Tweede Wereldoorlog is het reformatorisch onderwijs uitgebouwd op een wijze die niemand in 1920 voor mogelijk had gehouden. Ds. Golverdingen: „In onze kring als zodanig is niets verdienstelijks te vinden voor God. Het past ons dan ook met schaamte vanwege onze afwijkingen, ootmoedig de Naam des Heeren te erkennen voor de ontvangen zegeningen. Onze overheid heeft in het kader van de onderwijspacificatie alleen al voor het reformatorisch onderwijs voor vele honderden miljoenen in gebouwen, salarissen en onderwijsleermiddelen geïnvesteerd".

Betrokkenheid

Volgens de VGS-voorzitter heeft de gelijke bekostiging van openbaar en bijzonder onderwijs de principiële betrokkenheid van vele ouders bij het onderwijs verzwakt, zodat een belangrijk deel van het protestants-christelijk onderwijs zijn orthodoxe karakter heeft verloren. „Principieel gezien heeft de overheid bij de onderwijspacificatie een groot deel van de jeugd van ons volk prijsgegeven aan de neutraliteit van de openbare school. Daarmee is de ontkerstening van ons land sterk bevorderd, terwijl de overheid als Gods dienares juist de opdracht heeft zorg te dragen voor openbaar onderwijs met een voluit gereformeerd karakter".

Zorgen heeft ds. Golverdingen over de inhoudelijke uitholling van de vrijheid van onderwijs. „Het CDA dommelt voortdurend als het gaat om de bewaking van de onderwijsvrijheid. Deze partij heeft het zelfs gepresteerd om Onderwijs in het huidige kabinet geheel toe te vertrouwen aan de PvdA, die de letter van de onderwijsvrijheid onderschrijft, maar de geest daarvan meestal niet verstaat. Of het nu over kerndoelen gaat voor het basisonderwijs, om een beperking voor wachtgelders, om de Algemene wet gelijke behandeling of over medezeggenschap, de overheid probeert steeds meer greep te krijgen op de vorming en ontwikkeling Van de leerling. Echte onderwijsvrijheid is er vandaag steeds meer bij de gratie van uitzonderingsbepalingen en steeds minder als regel. Het is de vraag hoelang onze vrijheid nog duurt".

Opdracht

De betekenis van de Pacificatie heeft alles te maken met de bijbelse opdracht om kinderen op te voeden in de vreze des Heeren en hen te onderwijzen in de „voorzeide leer", meent drs. B. Stam, directeur van de Rehobothschool in Geldermalsen. „Het is pedagogisch gezien noodzakelijk dat er eigen scholen zijn. Het jonge kind groeit op in gezin, kerk en school. Deze milieus vormen samen een opvoedingsgemeenschap, waarin overeenstemming moet bestaan voor wat betreft de levensbeschouwing en de normen en waarden die daaraan ontleend zijn. Die overeenstemming is in het bijzonder voor het jonge, opgroeiende kind een pedagogische noodzaak".

De basisschool staat als tweede opvoedingsmilieu het dichtst bij het gezin, aldus Stam. „De leerkrachten vervullen veelal de rol van een tweede vader of moeder. De levensbeschouwing, de omgang met het kind, de leerstof en houdingen die wij aanbrengen zijn geen neutrale pedagogische aangelegenheden. Daar waren de oprichters van eigen scholen van overtuigd. Later is de noodzaak van een gesloten opvoedingsmilieu voor het jonge kind ook op theoretisch niveau verdedigd. Zowel pedagogen als sociologen geven het belang hiervan aan".

Gelijkheid

Het belangrijkste van de Pacificatie is het recht op gelijkheid, meent E. Komdeur, voorzitter van de Nederlands Protestants Christelijke Schoolraad (NPCS). „Dat wat onrecht was, is recht getrokken". Met de vrijheid van onderwijs is veel goeds gedaan, aldus Komdeur. „Ook vandaag staan we weer voor de uitdaging van de vrijheid van onderwijs. Christelijke scholen moeten een program hebben waarin staat waar de school voor staat en wat ze waar willen maken".

Goed geboerd

De gereformeerde gezindte heeft goed geboerd, concludeert G. R. J. van Heukelom, adjunct-directeur van de Rehobothscholengemeenschap in Tholen, als hij de plattegrond van het reformatorisch onderwijs anno 1992 voor zich ziet. „Van Terneuzen tot voorbij Rijssen eigen onderwijsvoorzieningen van primair onderwijs tot hoger beroepsonderwijs, vrijwel alle gehuisvest in moderne gebouwen en onderwijskundig de toets der kritiek ruimschoots kunnend doorstaan. Reformatorisch onderwijs heeft zich een duidelijke plaats verworven op de kaart van onderwijskundig Nederland en steeds wordt, met wisselend succes, op grond van de vrijheid van onderwijs aan gebiedsuitbreiding gedaan".

Bij deze „success-story" plaatst Van Heukelom enkele kanttekeningen. „Bij de Pacificatie werd de staat gedwongen zich te hullen in een schijn van neutraliteit. Leugen en waarheid zijn gelijkgeschakeld en financieel gelijkgesteld. Terwijl we ons terugtrekken in onze reformatorische bolwerken wordt al te veel genoegzaam naar ons ''eigene'' gekeken, terwijl het „dit betaamt alle mensen" nog zelden wordt gehoord, met als bijkomende factor dat men met voorbijgaan van uiterlijke kenmerken niet meer weet wat er achter de muren van die bolwerken leeft. Wanneer het reformatorisch onderwijs op zijn plaats is, zal het zijn bijzonder zijn niet anders kunnen aanvaarden dan als uit de nood geboren, als surrogaat. Het reformatorisch onderwijs zal dan ook onze Godverlatende samenleving moeten laten horen dat de openbare reformatorische school als enige ten principale bestaansrecht heeft, daarbij direct aantekenend dat gewerkt wordt met gevallen Adamskinderen"

Kan dat nog in 1992? stelt Van Heukelom zich zelf de vraag. „Hebben onze schoolbesturen en schoolleiders het niet te druk met het sturen van brieven aan ouders met de vraag of hun kinderen zich zouden willen houden aan de bijbelse normen en waarden? Ik moet denken aan het boek "Omzien in verwondering" van Annie Romein-Verschoor, waarin zij schrijft dat „de onderwijspacificatie samen met en als grondslag voor de verzuiling voor ons volk niet een voordeel heeft gebracht, zelfs niet op den duur het bijeenhouden van de schaapjes. waar het voor alles om begonnen was".

Bedroevend

Ook ir. B. J. van der Vlies, fractievoorzitter van de SGP in de Tweede Kamer, vindt dat over de eigen scholen heen moet worden gekeken. „We moeten dan constateren dat op andere scholen hele generaties opgroeien die onwetend blijven van de inzettingen van God en het heil in Christus. Doordat hun ouders en leerkrachten daarvan niet meer willen weten. Dat is bedroevend". De SGP heeft er altijd op gewezen dat de overheid als Gods dienares ervoor zou moeten zorgen dat alle onderwijs geënt is op Zijn Woord. „Zodat niemand onwetend blijft van Zijn openbaring in Christus", aldus Van der Vlies. „Gods geboden zijn immers heilzaam voor heel het volk. Hoe dat in deze geseculariseerde tijd vorm gegeven kan worden is een moeilijke zaak. Daarbij spelen vragen als de verhouding tussen de verantwoordelijkheid van ouders en overheid. Dat heeft bij voorbeeld ook te maken met de bestuursvorm van het onderwijs. Moet de overheid bij voorbeeld zelf scholen besturen?"

De SGP blijft ondanks alles vasthouden aan haar ideaal dat alle onderwijs overeenkomstig Gods Woord wordt gegeven. „Nu de praktijk helaas een andere is, proberen we nochtans een constructieve bijdrage te leveren aan het onderwijsdebat in de politiek, er daarbij voor opkomend dat scholen de ruimte hebben en houden om hun christelijke identiteit vorm en inhoud te geven. Immers, aan die ruimte wordt regelmatig getornd. De schoolstrijd laait nu en dan weer op".