Kerk en school

Onderwijs rondom een open Bijbel

Het grote voorrecht en de nog grotere verantwoordelijkheid

Heb je weleens een christelijke school in het buitenland bezocht? Vaak zal die school niet te vergelijken zijn met die waarop jij zit of hebt gezeten. De kans is groot dat jij onderwijs volgt in een mooi, groot schoolgebouw met nieuwe lesmethoden, computers en praktijklokalen, goede docenten met een goed salaris.

Christelijke scholen in het buitenland zien er vaak heel anders uit.

En dan hoef je niet naar Afrika of Oost-Europa. Een voorbeeld uit Engeland: Het schoolgebouw is een verbouwde schuur, het meubilair is oud, de enkele computers die er staan zijn vergeeld en van een mooi plein met speeltoestellen is al helemaal geen sprake. De leraren verdienen maar een derde deel van het salaris dat ze op een staatsschool kunnen verdienen.

Beschamend

Nederland is een uniek land. Vrijwel nergens ter wereld is het mogelijk om scholen te stichten die én helemaal betaald worden door de overheid én waar een bestuur de vrijheid heeft te bepalen wie er naar de school mogen komen, wat er op school verteld wordt en welke personeelsleden men benoemd.
Een schoolleider uit Worcester (Engeland), op bezoek in Nederland, was verbaasd en zei tijdens een schoolbezoek: “Zo veel leerlingen, zo veel vrijheid, steun van de kerken en een eigen onderwijzersopleiding.”
Wij weten niet beter en zijn eraan gewend geraakt, dat we in ons land christelijke en reformatorische scholen voor basisonderwijs, voor voortgezet onderwijs, voor middelbaar beroepsonderwijs en voor hoger beroepsonderwijs hebben. In landen om ons heen zijn ook christelijke scholen te vinden.
Maar in de meeste gevallen worden deze scholen niet door de overheid betaald - of maar voor een deel.
Ouders staan voor de opdracht het onderwijs van hun kinderen te betalen. Ze brengen hiervoor offers, maar docenten ook. Zij werken voor een salaris dat veel lager ligt dan het salaris wat ze op een staatsschool kunnen verdienen. Ondanks dat hebben ze deze keuze heel bewust gemaakt en is het voor ons Nederlanders beschamend als ze vertellen vanuit welke drijfveren ze dit werk doen.


Vrijheid van onderwijs

Hoe is de Nederlandse situatie ontstaan? Hiervoor moeten we ver terug. Zo rond 1800 werd de rol die de overheid speelde in het onderwijs groter. Al snel ontstonden verschillende schoolwetten en werd in de Grondwet opgenomen dat de overheid zorg droeg voor het onderwijs. Het was mogelijk om eigen scholen te stichten, maar deze werden niet door de overheid betaald. Na de Afscheiding in 1834 ontstonden de eerste christelijke bijzondere scholen, al werd de stichting van deze scholen nogal eens tegengewerkt door de overheid.

Uiteindelijk werd in 1848 de vrijheid van onderwijs vastgelegd in de Grondwet: “De inrichting van het openbaar onderwijs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen, door de wet geregeld”, schreef Thorbecke in artikel 194. Dat was de eerste stap. De strijd die volgde richtte zich op de financiële gelijkstelling: niet alleen de openbare school zou door de overheid betaald moeten worden, ook de christelijke school. Sinds 1917 was dit wettelijk geregeld, al werden ook daarvoor al christelijke scholen (voor een deel) door de overheid bekostigd.

Het doel bereikt

De christelijke en reformatorische scholen zijn flink gegroeid en dagelijks bevolken duizenden leerlingen en leraren deze scholen. Het doel waarvoor velen jarenlang hebben gestreden is bereikt: scholen waar de Bijbel open gaat en het onderwijs dat gebaseerd is op diezelfde Bijbel. Waar godsdienst, maatschappijleer, geschiedenis, Nederlands en nog veel meer vakken gegeven mogen worden op een wijze die aansluit bij de christelijke identiteit van de school en de waarden en normen die Gods Woord voorhoudt.

Bedreigingen van binnenuit

Dat is goed geregeld in Nederland, denk je misschien als je dit leest. En inderdaad… dit is een unieke situatie. Het is verleidelijk om tevreden achterover te leunen en te koesteren wat we in Nederland hebben: prachtige schoolgebouwen, grote scholen, goede docenten, eigen lesmethoden, veel leerlingen en een overheid die dit onderwijs betaald. We raken eraan gewend en vinden het vanzelfsprekend.
Gelatenheid en zielloosheid zijn misschien wel de grootste bedreigingen voor onze scholen. Onze scholen lopen het risico grote kolossen te worden zonder bezieling.
Prachtige scholen waar het vuur, dat de oprichters in zich hadden, dooft. Leerfabrieken, waar alleen de naam op de gevel doet vermoeden dat de school een christelijke achtergrond heeft, maar waar het taalgebruik en het gedrag van leraren en leerlingen haaks op staat.
Waar mensen uit de wijk rondom de school geen enkel verschil ervaren tussen deze school met Bijbel en een andere school zonder Bijbel, of juist extra overlast ervaren.

Aanvallen van buitenaf

Het hebben van eigen scholen geeft een grote verantwoordelijkheid. Voor bestuursleden, voor leidinggevenden, voor leraren en voor leerlingen. Zeker in de tijd waarin we leven. Er wordt meer dan ooit op het christelijk onderwijs gelet. Verschillende partijen in de Tweede Kamer is het een doorn in het oog dat er scholen zijn waar op grond van de Bijbel het scheppingsverhaal wordt verteld en niet de evolutiegedachte leidend is.
Zij vinden het onbestaanbaar dat in deze scholen wordt verteld dat een huwelijk tussen twee mannen of twee vrouwen tegen de Bijbel in gaat. En waarom een gesloten toelatingsbeleid zodat alleen leerlingen uit enkele kerkgenootschappen welkom zijn? De vrijheid van onderwijs is al jaren een bestreden grondwetsartikel. En de heftigheid van de debatten lijkt toe te nemen.
Partijen als D66 en de SP grijpen iedere aanleiding aan om te pleiten voor afschaffing van onderdelen van artikel 23 van de Grondwet.

Opdracht

Het christelijk onderwijs in Nederland - leraren, leidinggevenden en leerlingen - staat voor de uitdaging het verschil te maken. Door kwalitatief goed onderwijs te geven, door hardwerkende leerlingen en studenten, door het daadwerkelijk handen en voeten geven aan de identiteit van de school. Door in je gedrag als leraar en leerling uit te stralen dat je anders bent en wil leven, zoals God dat van ons vraagt.
Dat gaat niet vanzelf, maar vraagt inspanning, plichtsbesef en uithoudingsvermogen. Luther was hiervan doordrongen toen hij in 1524 een boekje schreef ‘aan de raadsheren van alle steden in Duitsland dat zij christelijke scholen moeten oprichten en in stand houden’. Dat is van groot belang, zo schrijft Luther.
Zelfs zo belangrijk dat het wijken van de kandelaar van het Woord van God er mee samenhangt! (zie kader)



Adrianne Klijnsmit
Waarom heb je voor het Hoornbeeck College gekozen?
“Heel veel van mijn vriendinnen volgen hun opleiding op deze school. Dat leek me sowieso wel gezellig. Ook voel je je minder alleen op een christelijke school, denk ik. Je hoeft niet elke keer voor je geloof uit te komen. Dat lijkt me namelijk best moeilijk.”


Wat vind je waardevol aan reformatorisch onderwijs?
“De dagopeningen zijn fijn. Ook vind ik het belangrijk dat we bidden en danken voor het eten en dat er uit de Bijbel gelezen wordt na de maaltijd. Je wordt op die manier elke keer herinnerd aan Gods Woord en aan de manier waarop je als christen in het leven hoort te staan.”


Waarom is het belangrijk dat er niet alleen reformatorisch basisonderwijs is en reformatorische middelbare scholen zijn, maar dat er ook een reformatorische school voor MBO is?
“Je leert hier om sterker in je schoenen te staan, voordat je zelf de wijde wereld intrekt. Je bent op je 16e nog niet helemaal ontwikkeld in het uiten van je mening. Het is daarom fijn als je daarin iets meekrijgt van docenten. Zij hebben vaak ervaring met het werken in een niet-christelijke omgeving en kunnen voorbeelden geven van hoe je met bepaalde dingen om kunt gaan als christen.”


Hans van Leersum
“Dat mijn middelbare schoolperiode anders was, besefte ik pas echt toen ik ging studeren en lid werd van ‘Emèt Qenee’ , het C.S.F.R. dispuut in Eindhoven en Tilburg. Veel medestudenten hadden een groep christelijke leeftijdsgenoten om zich heen, terwijl ik alleen vrienden had die nergens aan deden. Een groep mensen om je heen met dezelfde levensovertuiging is erg waardevol. Je kunt eenvoudiger praten over geloofszaken met vrienden en je hoeft jouw standpunt niet steeds uit te leggen. Een niet-christelijke omgeving biedt ook zeker voordelen. Het dwingt je om na te denken over je overtuiging, bijvoorbeeld als je bij biologie te horen krijgt dat de aarde al miljoenen jaren bestaat. Of als je in de tweede klas verteld wordt dat homoseksualiteit heel gewoon is. Of ik zou willen ruilen? Dat niet. Een onchristelijke omgeving dwingt je namelijk wel om een duidelijke keuze te maken tussen de wereld en de kerk.”


Luther over christelijk onderwijs

“Laat ons indachtig zijn de vroegere nood en de duisternis waarin wij verkeerden. Ik meen, dat Duitsland nog nooit zoveel van Gods Woord gehoord heeft als nu. Men bespeurt er in het verleden tenminste niets van. Laten wij nu deze kans voorbijgaan, zonder dank en eer daaraan te bewijzen, dan is het te vrezen, dat wij nog gruwelijker duisternis en nood zullen moeten doorstaan. Duitse vrienden, koopt, nu de markt voor de deur wordt gehouden, zamelt in, nu de zon schijnt, en het weer goed is; grijpt Gods genade en Woord aan, nu het u wordt geboden. Want weet dit wel Gods Woord en genade zijn als een voorbijtrekkende plasregen, die niet terugkomt, waar hij eenmaal is geweest. (…) Daarom, grijpt toe en houdt vast, wie grijpen en vasthouden kan. Luie handen zullen een slecht jaar hebben.”