Abraham Kuyper (Maassluis, 29 oktober 1837 – Den Haag, 8 november 1920) was een Nederlands theoloog, predikant, staatsman en journalist.
Kuyper was oprichter van de eerste politieke partij in Nederland, de ARP en de stichter van de Vrije Universiteit; hij droeg bij aan de vorming van de Gereformeerde Kerken in Nederland, aan de vernieuwing van het calvinisme, en was van 1901 tot 1905 minister-president.
Kuyper werd voorman en woordvoerder van de orthodoxe vleugel van het Nederlands protestantisme, hoewel niet alle orthodoxen zich achter hem schaarden: noch de zogenaamde 'ethischen' noch de bevindelijk-gereformeerden. Onder zijn leiding werden de gereformeerden zeer invloedrijk, zowel in de Hervormde Kerk (na 1892 in hun eigen Gereformeerde Kerk) als in de politiek, die beide tot dat moment werden gedomineerd door de liberalen.
Voor zijn achterban, een volksdeel dat wel wordt aangeduid als de "kleine luyden" (eenvoudige mensen), was Kuyper de gevierde leider. Hij werd om die reden wel 'klokkenist der kleine luyden' genoemd: de leider die zijn eenvoudige achterban in beweging zette. Zijn tegenstanders waren op kerkelijk gebied met name de modern-protestanten, terwijl hij in de politiek vooral streed tegen de liberalen en later ook de socialisten. Hij vond zijn politieke bondgenoten bij andere christelijke partijen, waaronder hij ook de rooms-katholieken rekende. Voor de politieke tegenstelling tussen christenen en niet-christenen ontwikkelde Kuyper het begrip antithese.
Zijn gedachtegoed werkt nog altijd door in binnen- en buitenland. In 2004 werd hij genomineerd voor de verkiezing van de grootste Nederlander.
Lees het vervolg van dit artikel op Wikipedia